God in het gekkenhuis

De tien tips

Mozes had een moeizame tocht achter de rug. Nu zat hij boven op de berg om bij god zijn werk als officiële schrijver te gaan uitvoeren. God zat in zijn luie stoel en rookte een pijpje. Op de grond lagen verschillende stenen platen en er stond een glasplaat tegen de stoel van god.

‘Kijk,’ lachte god vriendelijk, ’ik had eerst deze stenen platen klaar gemaakt, maar weet je, alles staat dan zo in steen gegrift, misschien wel voor duizenden jaren. Toen kwam ik op het idee van glas. Glas is zo transparant, zo open, maar ook zo breekbaar. Glas is niet voor de eeuwigheid. Vroeg of laat gaat het naar de Filistijnen. Dat is het goede daaraan, dan hebben we dat ook weer gehad.’

‘Mooi,’ antwoordde Mozes afwezig, ‘en wat wil je dat ik ga doen?’ Hij was er met zijn hoofd niet bij. Steeds weer moest hij denken aan gisteren toen hij met zijn staf op een rots had geslagen en er, god-weet-hoe, water uit tevoorschijn was gekomen.
Wauw! Als hij er nog aan dacht! Het voelde super-cool en de mensen hadden met dankbaarheid en vooral met diepe eerbied naar hem opgekeken.

God kuchte. ‘Mozes! Luister je eigenlijk wel naar wat ik zeg?’
‘Oh sorry, god, ik had mijn gedachten er even niet bij.’
‘Maakt niet uit, joh, jij gaat zo op die mooie glasplaat opschrijven wat ik je dicteer’.
Mozes keek naar de glasplaat. Het leek hem eenvoudiger om wat op dat glas te krassen dan op die stenen platen. Hij zocht een beetje rond en al heel snel vond hij een mooi scherp krassteentje. Toen nam hij de plaat op zijn schoot.
‘Ok, laten we maar beginnen,’ zei hij, met het krassteentje in de aanslag.

‘Goed.’ God nestelde zich in een gemakkelijke houding op zijn stoel en pakte een briefje uit zijn binnenzak.
‘Ik heb wel lang over de titel nagedacht, weet je. Eerst dacht ik aan de tien geboden, maar dat staat zo betweterig, toen aan de tien woorden, maar dat is weer zo neutraal en bovendien zijn het wel meer dan tien woorden. Uiteindelijk ben op de tien tips uitgekomen. Tips. Dat klinkt niet zo opdringerig. Iedereen kan er mee doen wat ie wil’

Mozes begon te krassen.
De – tien – tips

‘De eerste tip,’ sprak god, ‘is Heb jezelf lief. En de tweede tip is Heb de ander lief, zoals je jezelf liefhebt.’
En zo sprak god een half uurtje en Mozes noteerde, nog steeds half afwezig, alles wat god van het briefje voorlas.
‘Zo,’ zei god, ‘dat is het dan. Neem die glasplaat maar mee naar beneden en lees het de mensen elke dag voor. Ik ga er ondertussen vandoor, ik ben nu niet meer nodig. Alles wat ik ooit heb willen zeggen, zit wel in de tien tips verstopt. Dus dag en tot nooit weer.’
God stond op, gaf Mozes een hand, stapte in zijn wolkenwagen en verdween.

De plaat was zwaar en het pad naar beneden hobbelig en stijl. Mozes liep heel voorzichtig. Na een tijdje kon hij het kamp al zien. Er was blijkbaar een leuk feest aan de gang. Mozes zag dat de barbecues op volle toeren draaiden.
‘Een feest,’ zei hij bij zichzelf, ‘een feest, waarschijnlijk ter ere van mij! Hoogst waarschijnlijk naar aanleiding van mijn fantastische prestatie, gisteren bij de water-rots. En als ik zo meteen met die glazen plaat kom, dan gaan ze allemaal uit hun bol.’
Hij rechtte zijn rug, stak zijn borst naar voren, verloor onmiddellijk zijn evenwicht, viel een paar meter naar beneden en kwam met een enorme knal boven op de glazen plaat terecht.

-Oh, shit-, was het eerste wat hij dacht.
En gelijk daarna: -O, dikke, dikke shit-.
Hij rende bloedend en gekreukt terug naar de top van de berg. God was er niet meer. Alsof die nooit had bestaan.

Op de grond lagen nog wel twee stenen platen. Maar dat was dan ook alles.

-Ok, rustig! Dat heeft niemand in de gaten. Ik schrijf alles gewoon opnieuw op-.

Toen drong het langzaam tot hem door dat hij totaal niet had opgelet bij het dicteren. Hij had gods woorden opgeschreven, terwijl hij aan totaal andere dingen had gedacht.
Hoe had god het ook alweer genoemd?
De tien tips? Nee, dat is zo nietszeggend simpel.
De tien woorden? Nee, hij had zeker meer dan tien woorden gekrast.
De tien geboden? Hm, dat klonk toch aannemelijk beter.

Het was een stuk moeilijker om op steen te krassen dan op glas. Alles deed hem sowieso zeer en hij bloedde nog steeds een beetje. En daarbij, hij kon zich nog steeds niets meer herinneren van wat god hem had gezegd.
-O dikke, dikke shit-.
Het was allemaal de schuld van die feestgangers daar beneden.
-Feesten waar ik niet bij ben. En je zult zien dat straks alles op is-.
O, hij zou de organisatoren allemaal direct op de barbecue leggen.
-Dat zal ze leren-, dacht hij grimmig

Ik ben het die je uit Egypte uit de slavernij heeft bevrijd, kraste hij woedend. Bij nummer tien schreef hij leg geen vals getuigenis af over een ander. Mozes gniffelde. Hij zag de humor er wel van in.
Eindelijk was hij klaar. Hij nam hij de stenen platen mee naar beneden. Een in elke arm geklemd.
-Dat zal ze leren-, dacht hij, toen hij in de verte de lege barbecues zag.

God scheurde inmiddels in zijn hemelwagen langs het firmament. Hij keek nog eens op zijn briefje, dat hij gebruikt had om Mozes te dicteren. Een harde windvlaag rukte het plotseling uit zijn handen.
God zag het briefje fladderen als een duif boven de diepe afgrond.
Hij glimlachte, want het was goed.