Open ruimte

Ik ben

Johannes 5:46 - Als u Mozes geloofde, zou u ook mij geloven, want over mij heeft hij geschreven.

Misschien ken je het gevoel, bij het lezen van een goed boek: dit boek gaat over mij! Toen ik Johannes 5:46 las, kreeg ik het idee dat Jezus ook zoiets moet hebben gevoeld als hij de Thora (de eerste vijf boeken van de bijbel, die volgens de traditie door Mozes zijn geschreven) las.
Vaak heb ik me afgevraagd bij welk gedeelte uit de Thora Jezus die zelf-herkenning het meest moet hebben ervaren.
Ik neig nu naar Exodus 3:14:

Zeg tot de Israëlieten:
IK BEN heeft mij tot u gezonden.

Mozes moet van God naar zijn volk dat in slavernij leeft, om bevrijding te prediken. Als Mozes de vraag van zijn volk voorziet: wie heeft je gezonden en wat is zijn naam, beseft hij dat een mens die in slavernij leeft, bevrijd wordt door hem of haar als individu aan te spreken: 'jij bent, want ik ben' of 'jij bent vrij, want ik ben vrij'. De Jezus in het evangelie van Johannes heeft dit goed begrepen. Zijn hele taalgebruik is er mee doordrenkt:

IK BEN de weg, de waarheid en het leven
IK BEN het licht van de wereld
IK BEN het levende water

De gelovige jood kan dit vertalen als: God (is) de weg, God (is) het licht, enzovoort. Maar dat doet onrecht aan de persoonlijke herkenning die Jezus moet hebben gevoeld bij die woorden IK BEN. Waarschijnlijk was die herkenning in Exodus zo groot dat hij in verwondering stamelde: ‘Ik ben de weg, Mozes heeft van mij geschreven.’

In deze tijd, waarin de verslaving aan beelden, geluiden, smaken, geuren en gevoelens overweldigender is dan ooit, kan je terugvallen op jezelf. Als andere mensen vragen: waar heb je het in godsnaam over, dan kan je antwoorden: Ik ben zelf de weg! Misschien krijg je ook het gevoel: Mozes en Johannes hebben over mij geschreven.

Deze gedachte is ook de basis van lied X81: Eindelijk vrij

als ik naar de hemel kijk
naar de sterren en de maan
denk ik: wie ben ik? zo klein,
een korrel op het strand...
toch weet ik mij groot:
de wereld om mij heen
ligt aan mijn voeten.
ik ben zwak en ik ben sterk
ik schep alles naar mijn beeld
dromen wil ik deze nacht
hoe groots het leven is
als ik dan ontwaak
weet ik misschien het niet
te vatten antwoord:
ik ben eindelijk vrij, eindelijk vrij
niets dat mij bindt of mij weerhoudt om vrij te zijn
niemand die mij verlost of mij verlicht
ik ben de weg
ik ben de waarheid
ik ben het leven
ik ben eindelijk vrij

uit de slavernij ontsnapt
door de donkere nacht geleid
onze reis door de woestijn
naar het beloofde land:
vluchten door de zee v
oorbij de hongersnood
en dorst naar water
dankbaar laten wij nu los
de tien woorden, elke wet!
en bevrijd van de bevrijder
wordt wat niet kan waar:
opstaan uit de dood!
de boot is noch de oever
noch het antwoord
wij zijn eindelijk vrij, eindelijk vrij
niets dat ons bindt of ons weerhoudt om vrij te zijn
niemand die ons verlost of ons verlicht
wij zijn de weg
wij zijn de waarheid
wij zijn het leven
wij zijn eindelijk vrij!_