God in het gekkenhuis

Papa’s stilte

Papa had een gave die maar weinig mensen hebben: papa kon zwijgen.

U denkt misschien: ‘dat kan ik ook: als er muziek klinkt, praat ik er niet doorheen, als iemand anders wat zegt dan kan ik luisteren.
’ Maar dat bedoel ik niet: papa kon zwijgen, ook als anderen zwegen, als niemand een woord zei, als er geen muziek was, als de stilte prominent aanwezig was, dan kon papa ook zwijgen.
De meeste mensen kunnen dat niet. Ze denken dat stilte opgevuld moet worden. Ze zetten een radio aan, ze zappen op de tv, ze beginnen een gesprek over koetjes en kalfjes en wat dan ook.
Mijn papa kon zwijgen, zelfs als je hoopte dat iemand de stilte zou verbreken. Papa hield niet van nutteloze woorden, hij hield niet van zinloos gezwets.

Papa genoot van de aanwezigheid van zijn kinderen en kleinkinderen en van zijn vrienden en alle bekenden. Hij vroeg altijd heel geïnteresseerd hoe het met je was, hoe het op je werk ging, of je nog last had van iets waar je de laatste keer last van had en hij luisterde goed naar wat je zei. Daarna genoot hij weer van de stilte. Hij had nooit haast om die stilte op te vullen.

En als je dan zo bij hem zat en je liet de stilte werkelijk toe en je zweeg samen met hem, dan gebeurde er iets moois: dan begon de stilte te spreken en woordloos wist je hoe het met hem ging: hoe moe hij soms was, zo onuitspreekbaar moe, hoe blij hij was met je aanwezigheid: daar waren geen woorden voor.

Papa praatte inderdaad niet vaak over zijn vermoeidheid, over de wervelwinden in zijn hoofd, het lood in zijn benen, de angst voor het onbekende. Maar als je kon zwijgen, dan wist je van zijn angsten, dan voelde je de storm in zijn hoofd. Als je de tijd nam om de stilte te laten spreken. dan ervoer je de woordloze dapperheid in deze man, die het geweld, dat zich in zijn hoofd afspeelde, heldhaftig weerstond, tot het einde toe.

Heel af en toe, kon je bij papa de stilte zelfs horen zingen en dan bedoel ik zingen zoals in Psalm 65: ‘De stilte zingt u toe o Here.’ De dierbare momenten met papa waren die momenten waarin ik me dicht bij God voelde, ook al spraken wij beiden bijna niet of nooit over God, en misschien juist daarom. Wij Hellendoorners praten in ons mooie dialect niet over theologische zaken. Godsdienst is voor het Algemeen Beschaafd Nederlands: in scholen, op catechisatie en in de kerk.

Het dialect is kort van stof, je kan er veel effectiever een gesprek in voeren dan in het Nederlands. In het dialect heb je aan een half woord genoeg.

Dat andere halve woord kun je dan rustig zwijgen en de stilte laten zingen.

7.
de stilte zingt een lied voor jou
en god-weet-wie raakt mij aan
lang zocht ik tevergeefs naar jou
zal ik ooit de stilte verstaan?

de stilte zingt een lied voor jou
wat zeker leek gaat voorbij
en in de godverlatenheid
herken ik je, stamel ik: jij?