God in het gekkenhuis

De gekleurde brillen

Strand
Een verhaal over de Oecumene

Misschien zijn er kinderen die weten wat oecumenisch is. Ik snapte er niet veel van, totdat ik het volgende verhaal hoorde:

Er was eens een land waar de zon zo fel scheen dat de mensen met dichtgeknepen ogen over de straat moesten gaan. Totdat een heel slim iemand een zonnebril uitvond met bruin-zwarte glazen waarmee iedereen over de straat kon wandelen, met zijn ogen helemaal open. Daarna kwam een ander slim iemand op een briljant idee dat je ook mooie gekleurde glazen in de bril kon doen. En al gauw liep iedereen met rode of blauwe of groene, of gele brillen over straat. Na een tijdje zag je dat in iedere straat een bepaalde kleur zonnebril gedragen werd. Je had een zogenaamde blauwe-straat en een rode-straat. De zonnebrillen gingen ook over van vader op zoon, van moeder op dochter en op een gegeven moment wisten de mensen niet beter dan dat ze altijd een zonnebril hadden gedragen en altijd met deze bepaalde kleur.

Niets aan de hand, tot zover. Iedereen blij. Totdat zich iemand ging afvragen welke kleur de zon had. Nu is het niet mogelijk, dat weten jullie ook wel, om zomaar met het blote oog in de zon te kijken, en al helemaal niet in dit land waar de zon zo fel scheen, maar met een goede zonnebril was dat natuurlijk wel mogelijk. En iedereen zag dus de zon, in de kleur van zijn of haar zonnebril.
‘De zon is blauw’ riepen de blauwbrillen.
‘Nee rood!’
‘Nee geel!’
Het werd van een klein meningsverschil een grote burgeroorlog. Mensen die met een rode bril in de blauwe-straat liepen, werden in elkaar geslagen en gedwongen een blauwe bril op te zetten. Over en weer werden er gruwelverhalen over de andere kleurlingen verteld.

De koningin van het land was een wijze vrouw. Ze riep op een dag alle mensen uit het land bij elkaar in de grote koninklijke ontvangsthal. Toen iedereen binnen was, vroeg de koningin aan alle aanwezigen hun bril af te zetten. Daar hadden de meeste mensen wel grote moeite mee. Heel onwennig stonden na 5 minuten treuzelen alle mensen zonder bril. De meesten hielden met trillende handen hun bril vast, klaar om hem bij elk gevaar weer op te zetten. De koningin vroeg: kijk eens naar degene die naast je staat. Dat was even raar. Want iedereen was er zo aan gewend om alles en iedereen door de kleur van hun bril te zien. Toen ze goed keken zagen ze kleuren bij de ander die ze tot nu toe nog nooit gezien hadden.

De koningin zei: welke kleur de zon heeft zullen we nooit weten. Niemand kan de zon namelijk direct in het gezicht zien. We weten alleen de kleur van onze eigen bril. En toen stelde ze een nieuwe wet in. Als mensen met verschillende kleuren brillen elkaar zouden ontmoeten, dan moesten ze hun brillen voor 1 minuut ruilen en zich verwonderen over de mooie kleuren van de ander. En zo gebeurde het. Er kwam zelfs een politieke partij waar leden met verschillende kleuren brillen in zaten.

Dat is dus oecumenisch: je bent anders dan de ander en de ander is anders dan jij. Dat is niet gek en ook niet eng: dat is leuk en leerzaam. De gekleurde brillen zijn de verschillende geloven. In een oecumenische dienst zetten mensen van een bepaalde kerk voor een paar minuten even de bril van iemand van een andere kerk op. En daarna zetten ze hun eigen bril weer op.